Rode schoenen

Rood, kleur van energie. Aan de onderkant van de zwarte zolen de ijzeren plaatjes, daar gaat het uiteindelijk om. Als ik deze schoenen zie, voel ik een glimlach in mijn buik. Die verspreidt zich door mijn romp, armen, benen. En verschijnt uiteindelijk op mijn gezicht, mond en ogen. Wat is het heerlijk hoe tapdansen alles verwoordt wat ik wil zeggen. Ik pak de schoenen op en doe ze aan. Het theater in deze vroegte is stil, lekker. Laat me eerst maar voor mezelf dansen. De techniek is best lastig en vraagt opperste concentratie. Straks, ja straks. Dan dans ik ook voor- en met anderen.

‘♬Kdak- ♬kdak’. Op mijn gemak klak ik naar het midden van het podium. En sta stil. Gebogen hoofd, concentratie. Dan mijn hoofd recht, diepe ademhaling. Daar gaat ie. ‘♬Kdak, kdak’, linkervoet. ‘♬Kdak’, rechtervoet. Langzaam komen beide voeten in beweging en klakken een rustig ritme weg. Het geluid trilt door naar mijn benen. Die een commando geven: ‘Meer, meer!’. Ik klak verder met links. rechts, sneller, meer. Mijn voeten gaan hun eigen weg en verplaatsen zich over het podium. Klakkend maak ik ronde figuren en dans cirkelend verder. Mijn voeten nemen benen, romp en armen mee in hun ritme. ‘♬Kadakadakadadak!’ Ik ga helemaal op in de dans, mijn armen wijder zwaaiend in het opzwepende ritme. Mijn lijf buigt mee van links naar rechts, naar voor, naar achter. Mijn haren zwaaiend in de bewegingen en de glimlach, ja die blijft en wordt breder, breder. Ik voel mij enorm krachtig, energiek enzo.

Lef, meervoud van leven

Dan vertraagt het tempo. In een rustiger kadans dwalen mijn gedachten naar een tijd dat het anders was. Waar ik weliswaar een glimlach op mijn gezicht had, dat is altijd al geweest. Maar mijn lijf, ziel en zaligheid, die deden nog niet helemaal mee. Als een marionettenpop, met handen en voeten aan touwtjes gebonden. Zo liet ik mij leiden door de mensen om mij heen. En zwiepte heen en weer, van hot naar her. Maar net waar ze mij wilden hebben. Zíj hadden de regie, niet ik. Flexibiliteit heb ik altijd gehad, maar deze mate waarin, dat ging net even te ver. Anderen bepaalden mijn leven, terwijl ik als een verlegen en onzeker poppetje deed wat hen het beste dunkten.

De touwtjes waren strak aangetrokken. Véél te strak. En dat is maar goed ook, want ik kreeg er schoon genoeg van. Eindelijk had ik het lef om me los te maken. Ik peuterde aan de knoopjes net zolang totdat er speling in kwam. Dat was een secuur werkje en ik moest goed opletten. Soms ontknoopte ik het een, terwijl het andere weer werd vastgesnoerd. Vastbesloten als ik was, ging ik door. De aanhouder won en zo maakte ik me los van onder andere mijn werkgever. Een heerlijke bevrijding! Ik kon doen en laten wat ik wilde. Dat heb ik geweten, en anderen ook.

De boot was los en met volle overgave deed ik de mooiste projecten. Ik leerde anderen zich los te maken van de knopen in hun eigen leven, zoals mij dat ook was gelukt. ‘Leiderschap’ heet dat dan. Een veel te abstract woord en weinig zeggend als je de werkelijke betekenis ervan tot je door laat dringen. Omdat het gaat over léven, luisteren naar je lijf, ervaren wat je voelt en wat je wilt. De dingen doen die nodig zijn, lef hebben om te sturen. Vrijheid voelen en nemen om eigen keuzes te maken en doorgaan. Je weg vervolgen en lef blijven tonen. Ik heb geen woorden om uit te drukken hoe het is om dat te kunnen doen. Wel mijn schoenen, en de dans.

Laatst wist ik het touwtje van mijn moeder los te peuteren. Tjeempie, die zat vast! Sindsdien is mijn contact met haar – en met mezelf – beter. Het geeft me de kans om kwetsbaarheid en schoonheid in haar te leren kennen die ik eerder niet zag. Haar commando’s ‘ga links, ga rechts’ laat ik nu langs me afglijden, waardoor ze alsmaar minder worden, die commando’s. Daarvoor in de plaats is nu rust gekomen.

Soms zit ik toch weer aan een touwtje vast. Dat gebeurt dan bijna ongemerkt. Dat voel ik wel. De flexibiliteit die ik sowieso heb, is dan verworden tot ja, hoe zal ik het zeggen. Dan zwiept mijn lichaam weer van links naar rechts. Gelukkig ben ik inmiddels bedreven in ontknopen, waardoor ik resoluut bij kan sturen. Leiderschap dus.

Nu jij, wij

‘♬Kdakkedakkedak – ♬kdak – ♬rekkekekkekek’. Hoofd rechtop, handen in de zij klikklak ik nu rondjes langs de buitenrand van het podium, nog altijd in een rustig tempo en een lekkere kadans. Dan beweeg ik de binnen cirkel in. Kleinere rondjes draaiend, mijn ritme versnellend. In het midden aangekomen draai ik steeds feller om mijn as. Tromgeroffel van mijn voeten kondigen het einde aan van deze dans. Ik sta stil en geef nog een laatste ‘♬kadam!’

Nagenietend, hijgend open ik mijn ogen. Een druppel zweet kriebelt op mijn voorhoofd en ik kijk recht vooruit. Het theater is nog altijd leeg, maar er is iets veranderd. Alert spits ik mijn oren: zacht geroezemoes, geschuif over de vloer. Langzaam lopen de vrouwen naar binnen, nieuwsgierig en aangetrokken door het ritme van mijn dans. Niet eens verbaasd dat ze zijn gekomen, kijk ik ze vriendelijk aan. Heerlijk dat ik dit mag delen. ‘Kom binnen’, gebaar ik. Dat doen ze. Dichter- en dichterbij. Sommigen pakken de tapdansschoenen van de rekken die langs de zijkanten staan. En trekken ze aan. Anderen blijven nog even kijken, in afwachting van hun moment om de (stoute) schoenen aan te trekken ‘♬Kdak, ♬kdak’. De vrouwen lopen naar het podium, klakkend me de ijzertjes op de vloer. Ik, zij, wij zijn er klaar voor. Om de techniek te leren, vrijheid te ervaren en gaan!

 

 

 

 

 

 

 

Steun ons!